Special Eindejaarstips 2021

Home » Special Eindejaarstips 2021
Eindejaarstips 2021

Special Eindejaarstips 2021

Wat kunt u als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Zijn er voor de dga belangrijke aandachtspunten waarop u moet anticiperen? Op welke zaken moet u zich als werkgever voorbereiden op het nieuwe jaar?

In de Special Eindejaarstips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar. Daarnaast hebben we ook enkele tips rondom coronamaatregelen opgenomen.

Let op! Een aantal van de plannen van het kabinet is nog niet definitief. Deze moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij u uiteraard vertellen. In overleg bekijken we of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.

De tips zijn onderverdeeld in zeven categorieën:

1. Tips voor alle belastingplichtigen

1. Speel in op aftrekbeperking box 1

De tarieven in box 1 blijven volgend jaar vrijwel gelijk. De meeste aftrekposten gaan echter volgend jaar minder voordeel opleveren. Dit geldt als uw inkomen meer dan € 69.398 bedraagt en u aftrekposten (deels) tegen het hoogste tarief kunt aftrekken. Dit jaar kan dat nog tegen 43%. In 2022 komen aftrekposten in aftrek tegen maximaal 40%. Het maximum aftrekpercentage wordt voor het overgrote deel van de aftrekposten verder afgebouwd naar 37,05% in 2023.

Tip! U kunt hierop inspelen door aftrekposten zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen. Een gift van bijvoorbeeld € 10.000 aan een ANBI levert u tegen het maximumtarief nu in beginsel nog een maximaal fiscaal voordeel op van € 4.300. In 2022 levert dezelfde gift u nog maar een maximaal voordeel op van € 4.000 en in 2023 van € 3.705.

Voordeel aftrekpost € 10.000

JaarTariefVoordeel
202143%€ 4.300
202240%€ 4.000
202337,05%€ 3.705

Naast aftrekposten voor ondernemers gaat het om uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal. Voor zover mogelijk is het verstandig deze aftrekposten naar voren te halen.

2. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Enkele heffingskortingen kan een belastingplichtige met weinig inkomen nog maar beperkt uitbetaald krijgen Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De afbouw van deze kortingen vindt al jaren plaats. Dit jaar kunt u nog maar 13,3% van de kortingen uitbetaald krijgen (op voorwaarde dat uw fiscale partner wel voldoende belasting betaalt), vanaf 2023 helemaal niets meer. Degenen die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben geen last van de beperkte uitbetaling van de algemene heffingskorting, wel van de beperkingen inzake de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Hoe kunt u het verlies aan heffingskorting voorkomen? Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschikt u samen met uw partner over belastbaar vermogen, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen voorkomen. U doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat uw partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.

Let op! Hierbij is echter wel van belang dat u rekening houdt met het feit dat in box 3 de te betalen belasting stijgt bij toenemend vermogen. In dit geval zult u zo veel vermogen moeten toerekenen dat de heffingskortingen zo veel mogelijk verrekend kunnen worden. Daarna is een 50/50 verdeling meestal optimaal.

3. Overweeg afkoop van uw alimentatieverplichting

Heeft u een alimentatieverplichting aan uw ex-echtgenoot of ex-partner, dan zijn de betalingen nu nog aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 43%. U kunt in gezamenlijk overleg met uw ex besluiten deze verplichting af te kopen. U voorkomt hiermee dat u door de aftrekbeperking de komende jaren netto meer alimentatie betaalt.

De afkoop kan betekenen dat uw ex meer belasting over de afkoopsom betaalt dan wanneer hij of zij jaarlijks alimentatie ontvangt. Dit kan deels voorkomen worden via middeling of door de afkoopsom in een lijfrentepolis te storten. Uw ex ontvangt daaruit periodieke uitkeringen die geleidelijk worden belast.

Let op! De afkoop van de alimentatieverplichting heeft voor u en/of uw ex-partner ook gevolgen voor de belastingheffing in box 3, voor de verschuldigde premie Zorgverzekeringswet (Zvw) en voor eventuele toeslagen. Schakel daarom een deskundige in om te berekenen of de afkoop fiscale voordelen oplevert en wat een redelijke verdeling hiervan is tussen uw ex en uzelf.

4. Cluster uw zorgkosten

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er geldt wel een drempel, die afhankelijk is van de hoogte van uw inkomen. Hoe hoger uw inkomen, hoe hoger de drempel. Alleen zorgkosten die boven de drempel uitstijgen, zijn aftrekbaar.

Het is daarom aantrekkelijk zorgkosten zo mogelijk binnen een jaar te clusteren. Koopt u bijvoorbeeld in 2021 een nieuw gehoorapparaat en laat u in 2022 uw gebit renoveren, dan heeft u in beide jaren te maken met de drempel. Dit levert meestal minder aftrek op dan wanneer u beide uitgaven in één jaar doet. Het betalingsmoment is beslissend voor het jaar van aftrek.

Tip! Houd er ook rekening mee dat door de beperking van de maximale aftrek deze bij een inkomen boven € 69.398 de komende jaren waarschijnlijk minder oplevert. Haal zorgkosten dus zo mogelijk naar voren. Vanaf 2023 levert de aftrek van zorgkosten immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

5. Stel uw opleiding niet langer uit

Volgt u als particulier een opleiding of studie voor een beroep? U kunt dan de kosten hiervan alleen dit jaar nog in aftrek brengen als scholingsuitgaven. De scholingskosten moeten dan dit jaar zijn betaald. De aftrek wordt in 2022 vervangen door een specifieke regeling, waarbij u vanaf 1 maart 2022 een budget van € 1.000 per jaar kunt aanvragen voor opleiding en ontwikkeling.

Let op! Het voordeel van de huidige fiscale aftrek hangt af van de hoogte van uw inkomen. Heeft u in 2021 een inkomen van bijvoorbeeld € 40.000, dan levert een studie van € 2.000 u een fiscaal voordeel op van € 890. Volgend jaar staat het budget van € 1.000 los van uw inkomen. Neem dit in uw overwegingen mee als u besluit nog dit jaar studiekosten te maken.

6. Koop nog dit jaar een lijfrente

Koop nog dit jaar een lijfrente of stort een bedrag op uw lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht en creëer daarmee een extra aftrekpost. De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw. Aan het begin van het jaar mag u nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. Het pensioenopbouwtekort wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. U kunt deze ruimte berekenen op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Als u voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kunt u de premie in 2021 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Als u nu de premie kunt aftrekken tegen 49,5% en zijn de uitkeringen vanwege een daling van uw inkomen te zijner tijd belast tegen 37,05%, dan bedraagt het tariefvoordeel 12,45%-punt.

Tip! Zorg dat u de lijfrentepremies in 2021 betaalt! Alleen dan kunt u deze nog in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting 2021. Bovendien vermindert u daarmee uw vermogen, zodat u minder belasting betaalt in box 3.

Let op! De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen premie Zvw. Over de lijfrente-uitkering betaalt u bij ontvangst wel premie Zvw. Dit betekent een dubbele heffing, voor zover uw inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en u nu de Zvw-premiegrens nog niet heeft bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente kleiner.

Bepaalde heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Zo is uw algemene heffingskorting mogelijk hoger door de aftrek van een lijfrentepremie. Boven een inkomen van € 68.507 heeft de lijfrentepremieaftrek in 2021 geen effect meer op de algemene heffingskorting.

7. Cluster uw giften of schenk periodiek

Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van uw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.

Tip! U kunt giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat u maar één jaar met de drempel te maken heeft. Komt u met uw giften boven het plafond van 10% uit, dan is het juist beter uw giften over meerdere jaren te spreiden.

Tip! Houd er ook rekening mee dat door een beperking van de maximale aftrek de giftenaftrek bij eenzelfde inkomen de komende jaren minder oplevert. Haal aftrekbare giften dus zo mogelijk naar voren. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

Periodieke giften zijn giften aan goede doelen in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kunt u aftrekken als u gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat over een periode van minstens vijf jaar de gift wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond. Stelt u een onderhandse akte op, dan geldt wel een aantal eisen. Een dergelijke akte kunt u downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’.

Tip! Schenk periodiek als u geen last wilt hebben van de drempel of het plafond. Bereken wel of het inspelen op het plafond en de drempel door periodiek te schenken opweegt tegen het nadeel dat uw schenking over een langere periode wordt uitgesmeerd en vanwege de dalende tarieven minder oplevert. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

Tip! Als u een bv heeft, kunt u ook namens de bv schenken. De aftrek bedraagt dan ten hoogste 50% van de winst, met een maximum van € 100.000.

8. Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking

Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kunt u in 2021 uw kinderen belastingvrij € 6.604 schenken en uw kleinkinderen of derden € 3.244. Deze vrijstellingen zijn in 2021 eenmalig met € 1.000 verhoogd vanwege de coronacrisis. Dit betekent dat genoemde bedragen, na correctie vanwege de inflatie, in 2022 weer met € 1.000 worden verlaagd.

Voor kinderentussen 18 en 40 jaar geldt een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:

  • € 26.881;
  • € 55.996 indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie;
  • € 105.302 indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.

Let op! De eenmalige schenking van € 105.302 ten behoeve van de eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen. Houd wel rekening met de voorwaarden van deze schenking. De schenking kan eveneens worden toegepast indien het kind ouder is dan 40, maar een partner heeft tussen de 18 en 40 jaar oud.

Tip! Schenkt u nog in 2021, dan vermindert de schenking uw vermogen in box 3, wat bij u tot belastingbesparing leidt.

9. Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar

Alle roerende zaken die u voor persoonlijke doeleinden gebruikt of verbruikt, hoeft u niet op te geven in box 3. Bij roerende zaken kunt u denken aan inboedel, een auto, boot of caravan, maar bijvoorbeeld ook aan juwelen of een duur horloge. Bent u van plan binnenkort een dure aankoop te doen, zorg dan dat u deze aanschaf uiterlijk 31 december 2021 heeft gedaan en betaald. In de box 3-heffing per 1 januari 2022 zal dit vermogen dan niet worden meegenomen.

Let op! Er geldt een antimisbruikmaatregel. Kan de Belastingdienst namelijk aannemelijk maken dat u de zaken hoofdzakelijk ter belegging heeft gekocht, dan behoren deze zaken wél tot het vermogen in box 3. Ook als u deze zaken tevens persoonlijk gebruikt.

10. Beleg groen in box 3

Wilt u uw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3 van maximaal € 60.429 (bedrag 2021). Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 120.858). Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Naast de vrijstelling in box 3 heeft u ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3.

Let op! De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen.

11. Overweeg de oprichting van een spaar-bv/-fonds

Heeft u op dit moment veel spaargeld in box 3, overweeg dan de oprichting van een spaar-bv of een open fonds voor gemene rekening om daar vóór 31 december 2021 uw spaargeld in te storten. Zo mist u de peildatum van 1 januari 2022 in box 3. De bv of het fonds betaalt over de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot een bedrag van € 395.000 in 2022 15% vennootschapsbelasting en over het meerdere 25% vennootschapsbelasting. Als de ontvangen spaarrente na belasting wordt uitgekeerd naar privé, betaalt u hierover in 2022 26,9% belasting in box 2 van de inkomstenbelasting. Gecombineerd is dat zo’n 38% van de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot € 395.000. Dat is vaak vele malen minder dan de 0,56% tot 1,71% belasting die u in 2022 over uw spaarsaldi betaalt in box 3, alhoewel u er wel rekening mee moet houden dat de vrijstelling in box 3 in 2022 € 50.650 per persoon bedraagt. Toch is het verschil in belastingheffing tussen spaargeld in box 3 en spaargeld in een bv/fonds al gauw duizenden euro’s.

Let op! Uitgaande van de forfaitaire rendementen in box 3 voor 2022 is een spaar-bv/-fonds pas bij een rendement van minstens 3,58% (belastbaar vermogen € 100.000 tot € 1.000.000) respectievelijk minstens 4,51% (belastbaar vermogen meer dan € 1 miljoen) niet voordeliger.

Let op! Met een bv zijn oprichtingskosten gemoeid en ook kosten voor instandhouding, bijvoorbeeld voor het jaarlijks (laten) maken van een jaarrekening. En om het spaargeld na verloop van tijd belastingvrij naar privé te halen, is een gang naar de notaris nodig. Het is belangrijk bij de keuze voor de bv-variant deze kosten af te trekken van de jaarlijkse voordelen om te bepalen of het geheel voor u aantrekkelijk is.

Tip! Een spaar-bv of open fonds voor gemene rekening zorgt er ook voor dat het spaargeld niet meer meetelt voor de vermogenstoets voor de toeslagen en de vermogenstoets voor de eigen bijdrage bij het verblijf in een verzorgingsinstelling.

12. Houd rekening met vermogenstoets toeslagen

Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat u geen recht heeft op de toeslag als uw vermogen te groot is. De toetsingsdatum is 1 januari. Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2021 een toetsingsvermogen van maximaal € 118.479. Heeft u een partner, dan geldt een maximum van € 149.819. Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 31.340 (respectievelijk € 62.680 als u een partner heeft). De genoemde maxima zullen voor het jaar 2022 iets hoger liggen.

Tip! Heeft u een vermogen rond de genoemde maxima én recht op een of meer toeslagen, dan kan het raadzaam zijn uw vermogen te verminderen. Bijvoorbeeld door een deel van uw hypotheek af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het voor ondernemers raadzaam zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit het bedrijf naar privé over te brengen of meer vermogen vanuit privé naar het bedrijf.

13. Bespaar belasting in box 3 en voorkom belastingrente

Controleer uw voorlopige aanslag 2021. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan. Als u ervoor zorgt dat u uw voorlopige aanslag nog in 2021 betaalt, leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2022 en bespaart u belasting. Bovendien rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2022 een rente van 4% over uw aanslag 2021. Dit is hoog, zeker in vergelijking met de rente op een spaarrekening. Voorkom dus dat u deze hoge belastingrente verschuldigd wordt en controleer of uw voorlopige aanslag 2021 juist is.

Tip! Vraag ook een nieuwe, lagere voorlopige aanslag aan als uw voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kunt u niet meer ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt namelijk over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.

2. Tips voor ondernemers in de inkomstenbelasting

14. Beoordeel de hoogte van uw winst

Aan het eind van het jaar heeft u meer duidelijkheid over uw winstpositie. Beoordeel of uw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht komt u in de inkomstenbelasting net in het hoogste tarief. Het kan dan aantrekkelijk zijn om uw winst te verlagen door bijvoorbeeld kosten of een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op uw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Let hierbij ook op de invloed van inkomensafhankelijke heffingskortingen op de te betalen belasting. Laat het effect berekenen door uw adviseur.

Tip! Wijkt uw winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag aan. Hiermee voorkomt u de hoge belastingrente (sinds 1 oktober is deze weer terug op 4%) en u verlaagt uw vermogen in box 3. Bij een teruggave voorkomt u dat uw geld renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

15. Welke beloning voor meewerkende partner?

Is uw partner niet bij u in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kunt u hiermee fiscaal rekening houden. U kunt kiezen voor de meewerkaftrek, dit is een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. U kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en dient in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen. Uw partner wordt hier zelfstandig voor belast.

Via de arbeidsbeloning kunt u voorkomen dat bij uw partner heffingskortingen verloren gaan. Bepaalde heffingskortingen kan uw partner, als die zelf te weinig inkomen heeft, namelijk nog maar beperkt uitbetaald krijgen. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De afbouw van de uitbetaling van deze kortingen vindt al jaren plaats. Dit jaar kan uw partner nog maar 13,3% van de kortingen uitbetaald krijgen (op voorwaarde dat u wel voldoende belasting betaalt), vanaf 2023 helemaal niets meer. Partners die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben geen last van de beperkte uitbetaling van de algemene heffingskorting, wel van de beperkingen inzake de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Door uw partner een arbeidsbeloning toe te kennen, kan uw partner de heffingskortingen zelf benutten.

Let op! In een zaak die binnenkort door de Hoge Raad moet worden beoordeeld, is de vraag aan de orde of de minimale beloning van € 5.000 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Een ondernemer had zijn echtgenote een beloning van slechts € 1.500 toegekend, maar dit werd door de inspecteur niet geaccepteerd. De adviseur van de Hoge Raad, de advocaat-generaal, is echter van mening dat het niet in aftrek van de winst toelaten van beloningen tot € 5.000 in strijd is met de rechtsgelijkheid.

Let op! De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van uw partner. De arbeidsbeloning wel, want uw partner wordt hiervoor zelf belast en betaalt hierover ook premies Zvw. Bereken wat voor u de voordeligste optie is en pas deze toe. Houd hierbij ook rekening met het eventueel verloren gaan van de heffingskortingen. U mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen als u dat wilt. Zorg wel dat u een eventuele meewerkbeloning schriftelijk vastlegt en ook daadwerkelijk betaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig.

16. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek

Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2021 bepaald op € 2.401. De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeert u in 2021 in totaal dus minstens voor € 2.401 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u recht op de KIA.

Tip! Zit u dit jaar met uw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.401, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen zodat u toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.

Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (opdrachtbevestiging, ondertekening offerte e.d.) in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2021 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.170 (namelijk: 28%). Tussen € 59.170 en € 109.574 is de KIA een vast bedrag: € 16.568. Het plannen, en voor zover mogelijk het spreiden van investeringsverplichtingen, loont vaak de moeite.

Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte inkomstenbelasting 2021 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2021 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2021 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op de risico’s zoals de kans op faillissement van de leverancier.

Let op! Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doet u dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).

Let op! Soms mag u bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals sommige bedrijfsmiddelen die op de Milieulijst staan. Heeft u deze nog niet in gebruik genomen, dan kunt u toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat u in het jaar van investeren heeft betaald.

Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2017 en 2021) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering tot in 2022.

Let op! Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Ook zijn uitgesloten de investeringen die u voor 70% of meer verhuurt.

Investeert u in meer dan één onderneming? Door een arrest van de Hoge Raad moest de KIA voor uw investeringen in alle ondernemingen samen worden toegepast.

Het kabinet heeft alsnog duidelijk gemaakt dat vanaf 2021 de KIA per onderneming dient te worden berekend en toegepast. Dit betekent dat een ondernemer die meerdere ondernemingen heeft, voor alle ondernemingen apart de KIA mag berekenen. De verduidelijking pakt meestal voordelig uit. Een investering van bijvoorbeeld € 100.000 in één onderneming levert namelijk minder KIA op dan twee investeringen van € 50.000 in twee aparte bedrijven.

Tip! Heeft u meerdere ondernemingen, dan is het met het oog op een hogere KIA dus van belang de KIA per onderneming te berekenen en te claimen.

17. Speel in op hogere MIA in 2022

Vanaf 2022 gelden er voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) hogere percentages. De percentages 13,5%, 27% en 36% worden vervangen door 27%, 36% en 45%. Dit zou kunnen betekenen dat het voordeliger is om een voorgenomen investering waarvoor u de MIA kunt aanvragen, uit te stellen tot 2022. Het is echter nog niet duidelijk of de bedrijfsmiddelen die thans voor de MIA in aanmerking komen, hiervoor ook volgend jaar in aanmerking komen en voor welk percentage.

De Milieulijst voor 2022 waarop de bedrijfsmiddelen vermeld worden die in 2022 voor de MIA in aanmerking komen, wordt namelijk pas eind december van dit jaar gepubliceerd. Houd deze publicatie dus goed in de gaten en beslis pas op het moment waarop een en ander duidelijk is over het moment van investeren. Voor de MIA is het moment van aangaan van de verplichting, meestal het moment waarop u de aankooporder ondertekent, beslissend voor het recht op de MIA. Om in aanmerking te komen voor de MIA, moet u uw investering wel binnen drie maanden nadat uw bv de investeringsverplichting is aangegaan, melden bij rvo.nl.

18. Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel

Heeft u een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door een herinvesteringsreserve te vormen. Voorwaarde is dat u een herinvesteringsvoornemen heeft en ook houdt. U kunt de herinvesteringsreserve in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Investeert u binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de herinvesteringsreserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert u niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de herinvesteringsreserve aan het einde van het derde jaar in de winst. Het is in veel gevallen voordelig om zo mogelijk een herinvesteringsreserve te vormen.

Voor het vormen en aanwenden van een herinvesteringsreserve gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde herinvesteringsvoornemen is van belang. Dit voornemen moet u op de balansdatum bestaan. U kunt dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes op te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat u zich hierover goed informeren en adviseren.

19. Laat uw herinvesteringstermijn niet verlopen

Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een herinvesteringsreserve die u in 2018 gevormd heeft, moet u vóór 31 december 2021 benutten. Doet u dat niet, dan valt de herinvesteringsreserve vrij en bent u belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!

Let op! Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen u moet herinvesteren. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zult u de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.

Let op! Door de staatssecretaris van Financiën is bekendgemaakt dat de huidige coronacrisis doorgaans als zo’n bijzondere omstandigheid aangemerkt kan worden. Bovendien is toegezegd dat de Belastingdienst hiermee ruimhartig zal omgaan. Heeft u de afgelopen jaren een HIR gevormd en heeft u een begin van uitvoering gemaakt met herinvesteren maar is dit vanwege de coronacrisis vertraagd? In de meeste gevallen zal dit dan betekenen dat u, na het derde jaar na vorming van de HIR, deze toch niet aan de winst hoeft toe te voegen. De HIR blijft dan in de boeken gereserveerd totdat verder uitstel van herinvesteren vanwege corona niet meer aannemelijk is en u de HIR op een nieuw bedrijfsmiddel kunt afboeken. Laat bij grote belangen uw adviseur het uitstel met de Belastingdienst afstemmen.

20. Voorkom verliesverdamping

Beoordeel of uw ondernemingsverlies uit het verleden nog tijdig kan worden verrekend. Uw ondernemingsverlies in de inkomstenbelasting kunt u verrekenen met positieve inkomsten in box 1 uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.

Tip! Dreigt uw verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om uw winst dit jaar te verhogen. U kunt bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Overleg met uw adviseur over de mogelijkheden.

21. Plan de opname van liquiditeiten

Liquiditeiten met een laag rendement, zoals uw bedrijfsbankrekening, kunt u het best pas na 31 december overbrengen naar privé. Op die manier voorkomt u de relatief hoge belasting in box 3.

Andersom is het verstandig om noodzakelijke liquiditeiten vanuit privé vóór 31 december van dit jaar over te maken naar uw bedrijfsrekening. Als voorwaarde voor liquide middelen in de onderneming geldt dat ze niet duurzaam overtollig mogen zijn. U moet dus aannemelijk kunnen maken dat u de banksaldi nodig heeft voor de onderneming (voor investeringen of als buffer om verplichtingen na te kunnen komen).

Dit zorgt voor een hoger ondernemingsvermogen, wat ook van belang is voor dotatie aan de fiscale oudedagsreserve.

Let op! Pas op voor de antimisbruikmaatregelen tegen box-hoppen. Vermogen dat voor 1 januari vanuit box 3 naar de onderneming wordt overgebracht én dat niet langer dan zes aaneengesloten maanden binnen deze box wordt gebruikt, rekent de fiscus toe aan beide boxen. Dubbel belasting betalen is het gevolg. Voor vermogen dat langer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden van box is verwisseld, hoeft u geen dubbele belasting te betalen als u zakelijke motieven kunt bewijzen.

22. Zet uw stakingswinst om in een lijfrente

Staakt u uw onderneming in 2021? Voorkom dan directe afrekening door de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Betaalt u de premie in 2022, dan is de lijfrente nog aftrekbaar in 2021, mits deze vóór 1 juli 2022 is betaald. Op dezelfde wijze is het ook mogelijk om de oudedagsreserve (FOR) om te zetten in een lijfrente.

Let op! Een betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaalt u echter ook premie Zvw. Om dubbele heffing te voorkomen, heeft de Hoge Raad al beslist dat wanneer voor de FOR een lijfrente wordt gekocht, het aankoopbedrag van de lijfrente het premie-inkomen voor de Zvw verlaagt. Er lopen nu ook beroepsprocedures of de aftrek op het premie-inkomen Zvw ook geldt voor een stakingslijfrente. De afloop hiervan is nog niet bekend. Heeft u een stakingslijfrente gestort?

Overleg met uw adviseur of het zinvol is om tijdig bezwaar te maken tegen de aanslag premie Zvw, om zo uw rechten veilig te stellen bij een goede afloop van de procedures.

23. Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen

Als ondernemer in de inkomstenbelasting kunt u de hoogte van de winst op het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan al dan niet versneld afschrijven voor starters en toepassing van de Vamil (op milieu-investeringen), doteren aan de oudedagsreserve of aan het al dan niet vormen van voorzieningen en reserves.

Houd bij deze beslissingen ook rekening met uw eventuele recht op toeslagen, nu en in de toekomst. Heeft u bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat u dan een huurwoning betrekt of gebruik gaat maken van kinderopvang, dan kunt u waarschijnlijk beter pas volgend jaar uw winst verlagen. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en u het zich financieel kunt veroorloven.

Let op! Stel dat u door het (uiteraard geoorloofd) schuiven met inkomsten en/of aftrekposten uw winst volgend jaar met € 10.000 kunt verlagen waardoor uw inkomen geen € 35.000 bedraagt, maar € 25.000 en dat u volgend jaar ook een huurwoning betrekt en voor twee kinderen kinderopvang afneemt, dan kan u dit zomaar ruim € 4.700 aan extra toeslagen schelen.

24. Bijtelling delen met uw partner?

Werkt uw partner mee in uw onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van uw partner in schijf 1 (37,07% in 2022), dan behaalt u een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan uw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. De bijtelling verdelen is met name voordelig als uw partner een inkomen heeft tot ongeveer € 20.000. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert.

Let op! Een verdeling is fiscaal aanvaardbaar als aannemelijk is dat uw partner de auto ook gebruikt voor de werkzaamheden in het bedrijf en privé.

3. Tips voor de bv en de dga

25. Speel in op verlenging tariefschijf

De eerste schijf van de vennootschapsbelasting met een tarief van 15% wordt in 2022 verlengd. Het lage tarief geldt in 2021 voor de eerste € 245.000 winst, maar vanaf 2022 voor de eerste € 395.000 winst. Valt de winst van uw bv dit jaar hoger uit dan € 245.000, dan is het vaak voordelig om kosten van uw onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen en opbrengsten, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven. Op deze manier blijft uw winst wellicht zowel dit jaar als volgend jaar slechts belast tegen een tarief van 15%.

JaarTarief eerste schijfLengte eerste schijfTarief tweede schijf
202016,5%€ 200.00025%
202115%€ 245.00025%
202215%€ 395.00025%

Let op! Het tarief van 25% wordt waarschijnlijk per 2022 verhoogd naar 25,8%. De Tweede Kamer zal dit voorstel waarschijnlijk aannemen, maar ook de Eerste Kamer moet nog akkoord gaan. Het is dus nog niet definitief.

Tip! Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de betaling van belastingrente, die vanwege de coronacrisis verlaagd is naar 4%, terwijl u bij een teruggave voorkomt dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst. Houd er rekening mee dat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting vanaf 2022 weer 8% bedraagt.

26. Houd uw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht

Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het toenemende verschil tussen het lage en het hoge tarief wordt het verbreken van de fiscale eenheid interessanter. Het tariefverschil bedraagt vanaf 2021 immers 10%-punt (15% respectievelijk 25%) en heeft vanaf 2022 betrekking op de eerste € 395.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten.

Ook als er plannen zijn om een deelneming te verkopen in 2022 is ontvoeging van de deelneming uit de fiscale eenheid voor de Vpb per 1 januari 2022 de moeite waard. Dit voorkomt een extra fiscaal boekjaar in 2022.

Let op! Let op dat het verbreken van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Als verbreking per 2022 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2022 zijn ontvangen door de Belastingdienst.

Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor u besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo dient u wellicht belasting te betalen over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.

27. Laat verlies uit 2012 niet verloren gaan

Vanaf 2022 verandert de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting. De veranderingen zijn als volgt:

De verrekening wordt beperkt tot maximaal € 1 miljoen plus 50% van de belastbare winst. Bij een winst van € 2 miljoen kan dus € 1,5 miljoen verrekend worden. Dit geldt zowel voor voorwaartse als achterwaartse verliesverrekening.

Let op! Zijn er in het verleden verliezen geleden groter dan € 1 miljoen, beoordeel dan in hoeverre deze verliezen nog in 2021 verrekend kunnen worden. Immers, vanaf 2022 moet meer winst gemaakt worden om deze verliezen te kunnen verrekenen!

De achterwaartse verliesverrekening blijft één jaar. In ruil voor de beperking wordt de voorwaartse verliesverrekening onbeperkt in tijd in plaats van de huidige zes jaar. Dit geldt ook voor alle verliezen die per 2022 nog verrekenbaar zijn. Dat zijn (door overgangsrecht) alle verliezen vanaf 2013.

Let op! Dat betekent dat verliezen uit 2012 alleen nog in 2021 kunnen worden verrekend. Als sprake is van een verlies uit 2012 dat dreigt te verdampen, ga dan na of het mogelijk is de winst in 2021 zodanig te verhogen, bijvoorbeeld via afstoting van een bedrijfsmiddel met boekwinst, dat het verlies uit 2012 nog kan worden verrekend.

Deze maatregel wordt gecombineerd met een onbeperkte voorwaartse verliesverrekening, in plaats van de huidige zes jaar. Daarbij zijn de verliezen tot een bedrag van € 1 miljoen aan belastbare winst volledig verrekenbaar. Voor zover de belastbare winst hoger is dan € 1 miljoen, worden die verliezen – voor zover zij meer bedragen dan € 1 miljoen – slechts tot een bedrag van 50% van de belastbare winst boven € 1 miljoen verrekend. Bij een bv met een winst van bijvoorbeeld € 1,8 miljoen is dus slechts € 1,4 miljoen beschikbaar (€ 1 miljoen + 50% van € 800.000) voor verrekening van het verlies.

De wijzigingen met betrekking tot de voorwaartse verliesverrekening, zowel de verruiming naar een onbeperkte termijn als de beperking van de verrekening tot 50% van de belastbare winst van een jaar waarbij de verliezen tot € 1 miljoen volledig verrekenbaar zijn, zijn van toepassing op verliezen die stammen uit boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2013, voor zover deze verliezen worden verrekend met belastbare winsten genoten in boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022.

28. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Met betrekking tot uw aanslag vennootschapsbelasting 2021 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2022 een rente van 8%! Voorkom belastingrente over 2021 en controleer of uw voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan, als de liquiditeitspositie dat toelaat. Zodra de omvang van de winst van uw bv op het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.

Let op! De belastingrente is tot 1 januari 2022 verlaagd naar 4% vanwege de coronacrisis.

Overigens is vanaf 2020 in de wet opgenomen dat geen belastingrente in rekening wordt gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.

Tip! Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de belastingrente van 8% of, bij een teruggave, voorkomt u dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

29. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek

Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2021 bepaald op € 2.401. De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeert u in 2021 in totaal dus minstens voor € 2.401 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u recht op de KIA.

Tip! Zit u dit jaar met uw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.401, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen zodat u toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.

Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.) in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2021 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.170. Het plannen, en voor zover mogelijk het spreiden van investeringsverplichtingen, loont vaak de moeite.

Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte vennootschapsbelasting 2021 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2021 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2021 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.

Let op! Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doet u dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).

Let op! Soms mag u bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals sommige bedrijfsmiddelen die op de Milieulijst staan. Heeft u deze nog niet in gebruik genomen, dan kunt u toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat u in het jaar van investeren heeft betaald.

Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2017 en 2021) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering.

Let op! Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.

Tip! Zit u dit jaar met uw investeringen net onder de minimumgrens van € 2.401, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen zodat u toch voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% kleinschaligheidsinvesteringsaftrek opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen.

30. Speel in op hogere MIA in 2022

Vanaf 2022 gelden er voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) hogere percentages. De percentages 13,5%, 27% en 36% worden vervangen door 27%, 36% en 45%. Dit zou kunnen betekenen dat het voordeliger is om een voorgenomen investering waarvoor u de MIA kunt aanvragen, uit te stellen tot 2022. Het is echter nog niet duidelijk of de bedrijfsmiddelen die thans voor de MIA in aanmerking komen, hiervoor ook volgend jaar in aanmerking komen en voor welk percentage.

De Milieulijst voor 2022 waarop de bedrijfsmiddelen vermeld worden die in 2022 voor de MIA in aanmerking komen, wordt namelijk pas eind december van dit jaar gepubliceerd. Houd deze publicatie dus goed in de gaten en beslis pas op het moment waarop een en ander duidelijk is over het moment van investeren. Voor de MIA is het moment van aangaan van de verplichting, meestal het moment waarop u de aankooporder ondertekent, beslissend voor het recht op de MIA. Om in aanmerking te komen voor de MIA, moet u uw investering wel binnen drie maanden nadat uw bv de investeringsverplichting is aangegaan, melden bij rvo.nl.

31. Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel

Heeft uw bv een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. Voorwaarde is dat de bv een vervangingsvoornemen heeft en houdt. De bv kan de herinvesteringsreserve in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin het bedrijfsmiddel is verkocht. Investeert uw bv binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de herinvesteringsreserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert uw bv niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de herinvesteringsreserve aan het einde van het derde jaar in de winst. Door de verlenging van de eerste tariefschijf van 15% kan een reservering en een latere vrijval toch voordelig zijn. Het is dan ook in veel gevallen voordelig om zo mogelijk een herinvesteringsreserve te vormen.

Voor het vormen en aanwenden van een herinvesteringsreserve gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde vervangingsvoornemen is van belang en moet op de balansdatum duidelijk zijn. Uw bv kan dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat u zich hierover goed informeren en adviseren.

Tip! Stelt u bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking aan bijvoorbeeld uw bv? Dan mag u als terbeschikkingsteller ook een herinvesteringsreserve vormen.

32. Laat uw herinvesteringsreserve niet verlopen

Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een herinvesteringsreserve die uw bv in 2018 gevormd heeft, moet de bv nog vóór 31 december 2021 benutten. Doet de bv dat niet, dan valt de herinvesteringsreserve vrij en is de bv belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!

Let op! Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen uw bv moet herinvesteren:

  1. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn.
  2. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zult u de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.

Let op!  Door de staatssecretaris van Financiën is bekendgemaakt dat de huidige coronacrisis doorgaans als zo’n bijzondere omstandigheid aangemerkt kan worden. Bovendien is toegezegd dat de Belastingdienst hiermee ruimhartig zal omgaan. Heeft uw bv de afgelopen jaren een HIR gevormd en is er een begin van uitvoering gemaakt met herinvesteren, maar is dit vanwege de coronacrisis vertraagd? In de meeste gevallen zal dit dan betekenen dat uw bv, na het derde jaar na vorming van de HIR, deze toch niet aan de winst hoeft toe te voegen. De HIR blijft dan in de boeken gereserveerd totdat uitstel van herinvesteren vanwege corona niet meer aannemelijk is en uw bv de HIR op een nieuw bedrijfsmiddel kan afboeken. Op deze manier geniet uw bv nog enige tijd van het rente- en liquiditeitsvoordeel.

33. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2022 wilt vergoeden dan wel verstrekken nog in 2021 kunnen worden vergoed dan wel verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaalt u hem terug, bij ‘verstrekken’ koopt u de zaak en geeft u deze aan de werknemer). Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2021 over is, door te schuiven naar 2022.

Tip! Houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2021 is verruimd vanwege de coronacrisis. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte dit jaar 3% en over het meerdere 1,18%.

Houd ook rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit is een lastig criterium, dat inhoudt dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze op zichzelf ongebruikelijk zijn en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Volgens een arrest van de Hoge Raad betekent het echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht. In de betreffende zaak ging het om aandelenpakketten.

Tip! Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en als u die vrije ruimte overschrijdt, betekent dat een extra heffing van 80%.

Tip! Heeft u nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kunt u zichzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat uw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar. Dit is niet mogelijk als u gebruik heeft gemaakt van de loonkostensubsidie NOW 2 en volgende in het kader van de coronacrisis en u een voorschot in de tegemoetkoming kreeg van € 100.000 of meer, dan wel een definitieve tegemoetkoming van € 125.000 of meer. Dit verbod op een bonus voor de dga en partner geldt ook onder NOW 1 als er gebruik is gemaakt van de concernregeling. Verder geldt het verbod ook als u langer dan drie maanden bijzonder uitstel van betaling heeft gekregen.

34. Heroverweeg concernregeling binnen werkkostenregeling

Heeft u meerdere bv’s, dan kunt u binnen de werkkostenregeling (WKR) de concernregeling toepassen. Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte dit jaar vanwege de coronacrisis, is het gebruik van de concernregeling echter minder vaak voordelig. Als u de concernregeling toepast, kunt u namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en u hoeft uw keuze pas ná 2021 te bepalen.

Tip! Maak alleen gebruik van de concernregeling binnen de WKR indien deze positief voor u uitpakt. Houd er hierbij rekening mee dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is.

35. Ken uzelf een lager gebruikelijk loon toe

Als dga dient u zich een gebruikelijk loon van minimaal € 47.000 (2021) toe te kennen. U kunt dit gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 47.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen bedraagt:

  • 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
  • € 47.000.

Let op! Om het loon lager dan € 47.000 vast te stellen, moet u aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 47.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 47.000.

Uitzonderingen
Wordt uw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering in 2021 als starter aangemerkt, dan mag u uw gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijk minimumloon. U kunt deze start-upregeling maximaal drie jaar toepassen. Ook starters mogen maximaal drie jaar lang uitgaan van een lager loon als de bv het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat er veel is geïnvesteerd of de bv een lage cashflow heeft. Daarnaast mogen ook structureel verlieslijdende bv’s aan de dga een lager gebruikelijk loon toekennen.

Let op! In bovenstaande situaties kan zelfs een gebruikelijk loon worden toegekend dat lager is dan het minimumloon, als hiervoor zakelijke gronden bestaan. Dit is bijvoorbeeld het geval als de continuïteit van uw bv in gevaar komt als de bv toch een gebruikelijk loon ter hoogte van het minimumloon zou uitbetalen.

Bent u dga van een bv die door de coronacrisis te maken heeft met een omzetdaling van minstens 30%, dan mag u uw gebruikelijk loon als dga lager vaststellen. Dit kan zonder vooroverleg met de inspecteur.

U moet wel aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De rekening-courantschuld of het dividend mag niet toenemen als gevolg van het lagere gebruikelijk loon.
  • Als u als dga in werkelijkheid een hoger loon heeft gehad dan volgt uit onderstaande berekening, dan geldt dat hogere loon.
  • Als uw omzet in 2019 of 2021 is beïnvloed door bijzondere zaken, zoals een
    oprichting, staking, fusie, splitsing of bijzondere resultaten, past u onderstaande berekening toe zonder die beïnvloeding.

Hoe stelt u het lagere gebruikelijk loon vast? Dat doet u met de volgende berekening:

Gebruikelijk loon 2021 = A x B/C

A = het gebruikelijk loon over 2019
B = de omzet (exclusief btw) over 2021
C = de omzet (exclusief btw) over 2019

U mag ook aannemelijk maken dat het gebruikelijk loon lager moet zijn dan het loon volgens deze berekening. Bij twijfel of in bijzondere situaties kunt u contact met ons opnemen.

36. Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak

Kostenvergoedingen kunt u, mits deze individualiseerbaar zijn, in mindering brengen op het gebruikelijk loon. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt u het gebruikelijk loon dus met € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.

Door de vermindering van het gebruikelijk loon, dat in 2021 minstens € 47.000 dient te bedragen, betaalt u als dga minder belasting in box 1.

37. Bijtelling delen met uw partner?

Werkt uw partner mee in uw bv en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van uw partner in schijf 1 (37,07% in 2022), dan behaalt u een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan uw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert.

38. Keer dividend uit en voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Enkele heffingskortingen worden nog maar beperkt uitbetaald aan uw partner. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De afbouw van deze kortingen vindt al jaren plaats. Dit jaar kan uw partner nog maar 13,33% van de kortingen uitbetaald krijgen op voorwaarde dat u wel voldoende belasting betaalt, vanaf 2023 helemaal niets meer. Degenen die voor 1 januari 1963 geboren zijn, hebben geen last van de beperkte overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting, wel van de beperkingen inzake de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Hoe kunt u het verlies aan heffingskorting opvangen? Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar heeft u wel inkomsten uit aanmerkelijk belang, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen opvangen. Door bijvoorbeeld voor 31 december 2021 dividend uit te keren vanuit uw bv’s en dit inkomen in de aangifte aan uw partner toe te delen, kunnen de heffingskortingen toch worden benut.

Tip! U kunt vermogensrendementsheffing (box 3) voorkomen door het uit te keren dividendbedrag weer als agio terug te storten in box 2.

Dividend uitkeren om louter belasting in box 2 te besparen, is vaak niet aan te raden. Dat wordt anders als het rendement toeneemt of als u over weinig vermogen in privé beschikt. Áls u besluit om dividend uit te keren, is het belangrijk goed na te denken over de timing in verband met de peildatum in box 3 en het benutten van heffingskortingen bij uzelf of uw partner. Laat uw fiscaal adviseur doorrekenen wat in uw situatie het voordeligst is.

39. Verminder uw vermogen in box 3

Bezit u veel vermogen in privé, dan betaalt u hierover in box 3 belasting. Deze belasting loopt op naarmate u over meer vermogen beschikt. In 2022 betaalt u over het gedeelte van het belastbaar vermogen boven € 1.000.000 per 1 januari 2022 zelfs 1,71% belasting, ongeacht het behaalde rendement.

Tip! Het kan bij een hoog privévermogen lonend zijn om een deel hiervan over te brengen naar de bv, vooral als dit vermogen relatief laag rendeert. Dit kan via een kapitaalstorting aan uw bv. Op deze manier betaalt u minder belasting in box 3.

4. Tips voor werkgevers

40. Loonkostenvoordeel voor lage lonen

Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming in de vorm van het lage-inkomensvoordeel (LIV). U krijgt het LIV alleen voor werknemers met minimaal 1.248 verloonde uren per jaar. Het gaat daarbij om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.

Tip! Ga na voor welke werknemers u op grond van het uurloon het loonkostenvoordeel zou kunnen ontvangen. Ga vervolgens na of zij het minimaal vereiste aantal uren werken. Zitten ze net onder de grens, dan kan het lonend zijn het aantal uren te verhogen. Zelfs als u uw werknemer extra betaald verlof zou geven, tellen de uren mee en kunt u het loonkostenvoordeel wellicht toch binnenhalen.

Tip! Is het uurloon te hoog, dan kunt u in plaats van loon wellicht gebruikmaken van alternatieven. Denk daarbij aan onbelaste kostenvergoedingen en het onderbrengen van belast loon in de werkkostenregeling. Dit loon telt namelijk niet mee voor de bepaling van het LIV.

Jeugd-LIV
Voor jongeren van 18 t/m 20 jaar geldt een lagere tegemoetkoming in de vorm van het jeugd-LIV. De bedragen voor 2021 vindt u in onderstaande tabel. De eis van minstens 1.248 ver-loonde uren geldt niet voor het jeugd-LIV.

Leeftijd op 31-12-2020 Jeugd-LIV per uur Maximum jeugd-LIV per jaar 
18 jaar€ 0,07€ 135,20
19 jaar€ 0,08€ 166,40
20 jaar€ 0,30€ 613,60

41. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2022 wilt vergoeden dan wel verstrekken nog in 2021 kunnen worden vergoed dan wel verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaalt u hem terug, bij ‘verstrekken’ koopt u de zaak en geeft u deze aan de werknemer). Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2021 over is, door te schuiven naar 2022.

Tip! Houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2021 is verruimd vanwege de coronacrisis. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte dit jaar 3% en over het meerdere 1,18%.

Houd ook rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit is een lastig criterium, dat inhoudt dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze op zichzelf ongebruikelijk zijn en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Volgens een arrest van de Hoge Raad betekent het echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht. In de betreffende zaak ging het om aandelenpakketten.

Tip! Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en als u die vrije ruimte overschrijdt, betekent dat een extra heffing van 80%.

Tip! Heeft u nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kunt u zichzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat uw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar. Dit is niet mogelijk als u gebruik heeft gemaakt van de loonkostensubsidie NOW 2 en volgende in het kader van de coronacrisis en u een voorschot in de tegemoetkoming kreeg van € 100.000 of meer, dan wel een definitieve tegemoetkoming van € 125.000 of meer. Dit verbod op een bonus voor de dga en partner geldt ook onder NOW 1 als er gebruik is gemaakt van de concernregeling. Verder geldt het verbod ook als u langer dan drie maanden bijzonder uitstel van betaling heeft gekregen.

42. Heroverweeg concernregeling binnen werkkostenregeling

Heeft u meerdere bv’s, dan kunt u binnen de werkkostenregeling (WKR) de concernregeling toepassen. Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte dit jaar vanwege de coronacrisis, is het gebruik van de concernregeling echter minder vaak voordelig. Als u de concernregeling toepast, kunt u namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en u hoeft uw keuze pas ná 2021 te bepalen.

Tip! Maak alleen gebruik van de concernregeling binnen de WKR indien deze positief voor u uitpakt. Houd er hierbij rekening mee dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is.

43. Vier kerst dit jaar ‘WKR-optimaal’ met uw personeel

Geef bij dreigende overschrijding van de vrije ruimte in plaats van een kerstpakket eens een nieuwjaarsgeschenk. En een bedrijfsfeestje is begin 2022 misschien net zo gezellig als eind 2021. Omdat deze verstrekkingen dan in 2022 plaatsvinden, komen ze ook ten laste van de vrije ruimte in 2022.

Let op! Bedenk wel dat schuiven alleen zin heeft als u in 2022 niet met dezelfde dreigende overschrijding van de vrije ruimte te maken krijgt en houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2022 aanmerkelijk geringer is.

Let op! Gaat de borrel binnenshuis gepaard met een maaltijd, dan komt voor de maaltijd wel het forfaitaire bedrag van € 3,35 per werknemer ten laste van de vrije ruimte. Dit is echter altijd aanmerkelijk minder dan de werkelijke waarde van een maaltijd buiten de deur, die anders ten laste van uw vrije ruimte was gekomen.

44. Vorm een voorziening voor een transitievergoeding

Bij onvrijwillig ontslag van een werknemer bent u in beginsel een transitievergoeding verschuldigd. De hoogte ervan is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer bij u in dienst is geweest en de hoogte van het salaris. De transitievergoeding bedraagt in 2021 maximaal € 84.000 of een bruto jaarsalaris als dit meer is.

Zijn er voldoende aanwijzingen dat u op niet al te lange termijn een of meer werknemers moet ontslaan, dan kunt u een voorziening vormen voor een transitievergoeding. Op deze manier kunt u nu al rekening houden met de kosten van een transitievergoeding die zich pas in de toekomst zullen voordoen. De hoogte van de voorziening moet u afstemmen op de te verwachten kosten en de te verwachten termijn waarop deze kosten zich zullen voordoen.

Let op! Er moet een redelijke mate van zekerheid bestaan dat de transitievergoeding betaald moet worden. U zult dit dus aannemelijk moeten kunnen maken, bijvoorbeeld door aan te tonen dat een reorganisatie – bijvoorbeeld vanwege de coronacrisis – op termijn niet is te voorkomen.

45. Bereid u voor op de wijziging reiskosten- en thuiswerkvergoeding

Werkgevers kunnen hun werknemers een vaste, belastingvrije vergoeding geven voor de kosten van het woon-werkverkeer. Indien uw werknemers een vaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer krijgen, dan hoeft u die vanwege de coronacrisis niet aan te passen. Tot en met 31 december 2021 mag u blijven uitgaan van de feiten waarop de vaste vergoeding was gebaseerd. Voorwaarde hierbij is wel dat het recht op de vaste vergoeding uiterlijk vaststond op 12 maart 2020.

Dit betekent dat een vergoeding voor reiskosten voor thuiswerkers vanaf 1 januari 2022 dan belast loon is. De werknemer houdt dan netto minder over en u als werkgever dient premies werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet af te dragen.

U kunt op het afschaffen van de faciliteit op verschillende manieren inspelen. Zo kunt u de vergoeding afschaffen of verminderen, maar u kunt ook de belasting voor uw rekening nemen door de vergoeding te bruteren. Dit is een relatief dure optie. Daarom is het vaak voordeliger in plaats hiervan de vergoeding onder te brengen in de werkkostenregeling.

Let op! Brengt u de vergoeding onder in de WKR, dan dient u aannemelijk te kunnen maken dat de vergoeding voldoet aan het gebruikelijkheidscriterium (zie tip 37) en dus niet meer dan 30% afwijkt van wat in soortgelijke situaties aan vergoeding wordt verstrekt.

U kunt vanaf 2022 wel gebruikmaken van de nieuwe faciliteit inzake thuiswerken. Hierdoor kunt u thuiswerkende werknemers een onbelaste vergoeding geven van € 2 per dag. U kunt op één dag echter niet zowel een onbelaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer geven als de thuiswerkvergoeding.

Let op! U kunt in 2021 nog een vaste reiskostenvergoeding verstrekken die gebaseerd is op 214 werkdagen per jaar, als de werknemer ten minste 128 dagen per jaar naar de vaste werkplek reist. Deze regeling wordt in 2022 versoberd, wat erop neerkomt dat de vaste reiskostenvergoeding bij minder reisdagen naar rato berekend moet worden. Per saldo betekent dit dat de nieuwe thuiswerkregeling in combinatie met de bestaande vaste reiskostenvergoeding alleen gunstig uitvalt voor werknemers die minder dan 6 kilometer van het werk wonen.

46. Vraag tijdig de verhoogde WBSO aan

Werkgevers die innovatieve activiteiten verrichten, kunnen via de WBSO een fiscale tegemoetkoming krijgen in de vorm van een percentage van de gemaakte kosten. Deze kosten bestaan uit de direct toerekenbare salariskosten plus de overige toerekenbare kosten van innovatie.

Als u innovatieve activiteiten gaat uitvoeren, kunt u de WBSO vooraf online aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl). Aanvragen kan in vier periodes per jaar.

Let op! Aanvragen voor de eerste periode van 2022 moeten uiterlijk 20 december 2021 bij RVO binnen zijn.

5. Tips voor de automobilist

47. Houd rekening met verval lage bijtelling na 60 maanden

Het percentage aan bijtelling voor de auto van de zaak geldt gedurende een termijn van maximaal 60 maanden. Daarna is het dan geldende percentage van toepassing. Heeft u een elektrische auto van de zaak die in 2017 op kenteken is gezet, houd er dan rekening mee dat de lage bijtelling van 4% over de hele cataloguswaarde in 2022 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 16% tot een cataloguswaarde van € 35.000.

Tip! Krijgt de auto een (fors) hogere bijtelling, dan is het wellicht voordeliger deze in privé te gaan rijden. Deze optie bestaat voor dga’s en overige werknemers, maar in beginsel niet voor de ondernemer in de inkomstenbelasting. Indien u ondernemer bent in de inkomstenbelasting, moet u namelijk een bijzondere reden hebben om de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen.
Bij overname van de auto in privé vervalt de bijtelling, moeten alle autokosten privé betaald worden en kan voor zakelijke kilometers, inclusief woon-werkverkeer, een belastingvrije vergoeding van € 0,19/km worden gegeven.

Tip! Wordt de bijtelling voor u in 2022 fors hoger, dan kunt u ook overwegen de auto vanaf 1 januari 2022 aantoonbaar nog maximaal 500 kilometer privé te gebruiken en zo de bijtelling voorkomen.

48. Koop elektrische auto vóór 2022

Als u van plan bent binnenkort een elektrische auto aan te schaffen, is het raadzaam dit nog voor het einde van 2021 te doen. De reden is dat de bijtelling bij privégebruik van zakelijke elektrische auto’s het komende jaar gaat stijgen. Bovendien wordt deze hogere bijtelling het komende jaar berekend over een lagere maximale cataloguswaarde. Boven dit maximum betaalt u over het meerdere belasting over de gewone bijtelling van 22%. U kunt dit dus nog vijf jaar lang voorkomen door nog in 2021 een nieuwe elektrische auto aan te schaffen. Vanaf 2026 wordt de elektrische auto hetzelfde belast als een normale auto, dus 22% bijtelling over de gehele cataloguswaarde:

Jaar eerste toelating Bijtelling bij privégebruikTot deel van de cataloguswaardeBijtelling voor het deel daarboven
202112%€ 40.00022%
202216%€ 35.00022%
2023 t/m 202416%€ 30.00022%
202517%€ 30.00022%

De lage bijtelling geldt voor een periode van 60 maanden vanaf de datum van eerste toelating.

Tip! Overweeg om de auto over te brengen naar privé en zakelijke kilometers te declareren tegen € 0,19/km. Indien u ondernemer bent in de inkomstenbelasting, moet u wel een bijzondere reden hebben om de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen.

Tip! Wordt de bijtelling voor u in 2022 fors hoger, dan kunt u ook overwegen de auto vanaf 1 januari 2022 aantoonbaar nog maximaal 500 kilometer privé te gebruiken en zo de bijtelling voorkomen.

49. Vraag als particulier subsidie aan voor elektrische auto

Particulieren die een elektrische auto aanschaffen, kunnen hiervoor subsidie krijgen. De subsidie bedraagt in 2022 € 3.350 voor nieuwe elektrische auto’s en € 2.000 voor occasions. Voor de subsidie geldt wel een aantal voorwaarden. Zo moet de catalogusprijs van de auto liggen tussen € 12.000 en € 45.000 en moet de actieradius minstens 120 kilometer zijn.
De subsidie is alleen bestemd voor particulieren, wat betekent dat de auto niet tot het ondernemingsvermogen mag behoren. Ondernemers kunnen de subsidie dus alleen krijgen als ze de auto in privé aanschaffen. In dat geval kan men voor zakelijke kilometers € 0,19/km ten laste van de winst brengen.

De subsidie kan online worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (www.rvo.nl). Dit kan pas nadat u de koop- of leaseovereenkomst heeft gesloten. U kunt de subsidie alleen verkrijgen indien de elektrische auto bij een erkend bedrijf wordt aangeschaft. Dit om fraude bij handel tussen particulieren te voorkomen.

Let op! De subsidie voor elektrische auto’s voor 2021 is al niet meer beschikbaar. Gelet op de populariteit van de regeling, is het raadzaam volgend jaar de subsidie op een nieuwe elektrische auto zo snel mogelijk in januari 2022 aan te vragen. De subsidie op een gebruikte elektrische auto is minder populair, maar was in 2021 ook in augustus al niet meer beschikbaar. Wacht ook met het aanvragen van een subsidie voor een gebruikte elektrische auto dus niet te lang.

50. Vraag milieu-investeringsaftrek aan voor uw milieuvriendelijke auto

Schaft u nog in 2021 een milieuvriendelijke auto aan, dan komt u mogelijk in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek (MIA). De MIA geldt voor elektrische auto’s, voor waterstofpersonenauto’s en voor zonnecelpersonenauto’s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km. Voor waterstofpersonenauto’s geldt ook de VAMIL (willekeurige afschrijving van 75% van de aanschaffingskosten). Er gelden verschillende aftrekpercentages en er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen.

Soort autoMIA %Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedragVAMIL

Elektrische auto

(CO2-uitstoot = 0)

13,5%€ 40.000Nee

Waterstof personenauto

(CO2-uitstoot = 0)

36%€ 75.000Ja
Zonnecel personenauto36%€ 75.000Nee

Let op! In 2021 kunt u voor maximaal 10 elektrische auto’s in aanmerking komen voor de MIA.

De percentages van de MIA worden in 2022 verhoogd naar 27%, 36% en 45%. Het is echter nog niet bekend of de MIA en VAMIL ook in 2022 gaan gelden voor de milieuvriendelijke auto en welk percentage dan gaat gelden, omdat de nieuwe milieulijsten voor de MIA 2022 pas eind 2021 bekend worden gemaakt.

Ook voor de oplaadpaal van de elektrische auto op eigen terrein en voor eigen gebruik geldt in 2021 nog de MIA. Het aftrekpercentage voor de oplaadpaal bedraagt 36%. Daarnaast mag op deze laadpaal voor 75% willekeurig afgeschreven worden (VAMIL). Laadpalen waarvan de investeringskosten minder dan € 2.500 bedragen, komen niet in aanmerking voor de MIA/VAMIL, tenzij deze samen met de elektrische auto worden aangemeld.

Let op! Om in aanmerking te komen voor de MIA en VAMIL, moet u uw investering binnen drie maanden nadat u de investeringsverplichting bent aangegaan, melden bij rvo.nl. Bent u te laat, dan komt u niet meer in aanmerking voor de aftrek!

6. Tips voor de woningeigenaar

51. Schenk vrijgesteld ten behoeve van eigen woning

Per 1 januari 2017 bestaat een schenkingsvrijstelling voor de eigen woning. Voor 2021 bedraagt deze vrijstelling € 105.302. Deze vrijstelling kan onder voorwaarden gespreid over drie opeenvolgende jaren benut worden. Als de ontvanger van de schenking deze gebruikt voor aflossing van de schuld inzake de eigen woning, kan hierdoor de boeterente misschien (deels) worden voorkomen. De geschonken bedragen moeten uiterlijk in het tweede kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de eerste schenking is gedaan, worden gebruikt voor de eigen woning. Voorwaarde voor de vrijstelling is dat de begunstigde tussen 18 en 40 jaar moet zijn. Als de schenking gespreid plaatsvindt, moet op alle momenten aan deze voorwaarde worden voldaan. Degene die de schenking ontvangt, moet deze gebruiken voor de eigen woning. Het gaat om de verwerving of verbouwing van een eigen woning, de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot die woning en de aflossing van de eigenwoningschuld of de restschuld na verkoop van de eigen woning. De vrijstelling is niet beperkt tot schenkingen tussen ouders en kind. Hierdoor kan er ook buiten de gezinssituatie gebruik worden gemaakt van de vrijstelling.

Tip! De schenking leidt bij u tot een lager belastbaar vermogen in box 3. Schenkt u nog in 2021, dan bespaart u in 2022 belasting in box 3.

52. Los uw geringe hypotheekschuld af

Als u geen hypotheekrente in aftrek brengt, hoeft u slechts een gering deel van het eigenwoningforfait bij te tellen. Om die reden kan het verstandig zijn om een lage hypotheekschuld af te lossen. Bijkomend voordeel is dat hiermee ook uw box 3-vermogen lager wordt en u dus ook minder belasting in box 3 betaalt. Uiteraard moet u dan wel zorgen dat u uiterlijk 31 december 2021 aflost.

Let op! Deze regeling wordt vanaf 2019 over een periode van dertig jaar geleidelijk afgeschaft. Uw voordeel zal dus per jaar kleiner worden en uiteindelijk verdwijnen.

Let op! Bedenk vooraf of u mogelijk op een later moment geen ander bestedingsdoel heeft voor het voor de aflossing gebruikte box 3-vermogen. Indien u later opnieuw een hypotheek voor uw woning afsluit, is de rente namelijk niet meer aftrekbaar.

53. Breng uw hypotheek over naar box 3

Betaalt u slechts weinig hypotheekrente en heeft u een behoorlijk vermogen in box 3, dan loont het vaak de moeite uw hypotheek onder te brengen in box 3 in plaats van box 1. U mist hierdoor enerzijds de aftrek van hypotheekrente, maar dat voordeel wordt vanaf 2023 gemaximeerd op 37,05%. Het voordeel anderzijds is dat uw vermogen in box 3 afneemt met het bedrag van de hypothecaire schuld. Hierover bespaart u belasting in box 3. Bij een belastbaar vermogen van meer dan € 1 miljoen bespaart u 1,71% van uw hypothecaire schuld aan belasting. Bij een vermogen tussen € 100.000 en € 1.000.000 is de besparing nog altijd 1,35%. Deze voordelen wegen veelal op tegen het genoemde nadeel van de niet meer aftrekbare hypotheekrente.

Let op! U kunt uw hypotheek niet zomaar naar box 3 overhevelen. Wel kunt u niet langer de fiscale eisen voor aftrek naleven, zodat de hypothecaire lening automatisch naar box 3 verhuist. Met name bij hypotheken van ná 1 januari 2013 is dit vrij eenvoudig te realiseren, bijvoorbeeld door met uw bank overeen te komen dat u uw hypotheek niet in 30 jaar aflost, maar in 31 jaar. Wij adviseren u graag over alle mogelijkheden.

54. Onderzoek rentemiddeling

Met rentemiddeling wordt bedoeld dat u uw huidige rentevaste periode openbreekt en dat u andere afspraken maakt met uw hypotheekverstrekker. Dit kan zonder dat ineens de boeterente vanwege vervroegd aflossen betaald hoeft te worden. Bij rentemiddeling is de boeterente namelijk niet ineens verschuldigd, maar wordt uitgesmeerd over de nieuwe rentevastperiode. Hiermee wordt een lagere hypotheekrente ineens bereikbaar voor een veel grotere groep. Onderzoek daarom of in uw situatie rentemiddeling een mogelijkheid is.

De boeterente bij rentemiddeling is eveneens aftrekbaar. Naast de boeterente kan het rentepercentage ook verhoogd worden met andere opslagen die geen verband houden met de boeterente. Bijvoorbeeld een opslag voor het risico van vroegtijdig aflossen van de hypotheekschuld.

Deze andere opslagen, boven op de hypotheekrente en de boeterente, mogen in totaal niet hoger zijn dan 0,2%. In dat geval is er ook sprake van renteaftrek voor de andere opslagen.

Tip! Het tarief waartegen de (boete)rente in aftrek kan worden gebracht, wordt afgebouwd tot 37,05% (2023). In 2021 is de rente maximaal aftrekbaar tegen 43%. Door dit jaar een lening over te sluiten en de boeterente te betalen, kan mogelijk een fiscaal voordeel worden behaald ten opzichte van de rentemiddeling.

Let op! Als het percentage van de andere opslagen hoger is dan 0,2%, kan over de gehele andere opslag geen rente worden afgetrokken. U moet dan de betaalde rente herrekenen naar de rente die u mag aftrekken als betaalde hypotheekrente.

55. Betaal hypotheekrente vooruit

Valt uw inkomen in 2022 in een lager tarief dan in 2021 en/of wilt u uw box 3-vermogen verlagen, dan is het wellicht financieel aantrekkelijk om in 2021 uw hypotheekrente vooruit te betalen. Uw hypotheekrente wordt in 2021 dan nog afgetrokken tegen het hogere tarief en uw box 3-vermogen zal per 1 januari 2022 lager zijn. Ga wel bij uw bank na of dit kan en wat de voorwaarden en kosten zijn.

Let op! U mag maximaal de in 2021 vooruitbetaalde hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2022 in 2021 in aftrek brengen.

Let op! Trekt u de hypotheekrente in 2021 af tegen het tarief van de hoogste schijf, dan behaalt u in ieder geval voordeel. Het maximum waartegen u de hypotheekrente mag aftrekken, wordt in 2022 namelijk verder verlaagd van 43 naar 40%. De aftrek van hypotheekrente en andere aftrekposten zal worden afgebouwd naar 37,05% in 2023.

56. Plan verkoop eigen woning slim rondom de jaarwisseling

Verkoopt u uw eigen woning, dan kan het financieel nadelig zijn wanneer de overdracht bij de notaris voor 1 januari 2022 plaatsvindt. Als u de ontvangen koopsom namelijk niet direct gebruikt voor de aankoop van een nieuwe eigen woning, valt deze per 1 januari 2022 in box 3. U kunt de belastingheffing in box 3 eenvoudig voorkomen door de overdracht te verplaatsen naar bijvoorbeeld 2 januari 2022.

Tip! Plan de overdracht van uw eigen woning bij de notaris slim en bespaar box 3-heffing. Draagt u uw eigen woning bij de notaris over voor 1 januari 2022 en wendt u de ontvangen koopsom nog voor 1 januari 2022 aan voor de koop van een nieuwe eigen woning bij de notaris? Dan valt de ontvangen koopsom niet in box 3.

Let op! Het schuiven met de datum is niet altijd eenvoudig, omdat uw koper mogelijk een tegenovergesteld belang heeft.

57. Plan koop eigen woning slim rondom de jaarwisseling

Koopt u een eigen woning en betaalt u deze aankoop (gedeeltelijk) met eigen geld? Dan kan het financieel nadelig zijn wanneer de overdracht bij de notaris na 1 januari 2022 plaatsvindt. Het eigen geld behoort dan namelijk per 1 januari 2022 nog tot uw vermogen in box 3. U kunt de belastingheffing in box 3 eenvoudig voorkomen door de overdracht te verplaatsen naar bijvoorbeeld 29 december 2021.

Let op! Het schuiven met de datum is niet altijd eenvoudig, omdat de verkoper mogelijk een tegenovergesteld belang heeft.

58. Verhuur tweede woning aan uw kind(eren)

Heeft u al dan niet studerende kinderen die nauwelijks een betaalbare huur- of koopwoning kunnen vinden en beschikt u over voldoende privévermogen in box 3? Overweeg dan nog dit jaar een woning te kopen en aan hen te verhuren. Dit heeft verschillende fiscale voordelen.

De eventuele waardestijging van de woning is onbelast, de ontvangen huur eveneens. Uw kinderen hebben mogelijk recht op huurtoeslag, dus u kunt hier met de huur rekening mee houden en iets meer huur vragen. Die moet wel zakelijk zijn, maar is de huur ondanks de huurtoeslag toch nog te hoog voor uw kinderen, dan kunt u een deel van de huur terugschenken. Een schenking tot € 6.604 per kind is in 2021 onbelast.

Let op! Koppel de schenking wel los van de huurbetalingen en ga dit bijvoorbeeld niet met elkaar verrekenen!

Een extra voordeel voor u is dat de waarde van de woning in box 3 slechts gesteld wordt op een deel van de WOZ-waarde vanwege de verhuurde staat van de woning. Zo beschikken uw kinderen over niet te dure woonruimte, terwijl u nog een mooi rendement maakt.

Let op! De aankoop van een woning voor uw kinderen is vanaf 2021 belast met 8% overdrachtsbelasting.

7. Tips inzake de btw

59. Verwerk personeelsuitgaven en relatiegeschenken in laatste btw-aangifte

Uiterlijk eind januari moeten de meeste ondernemers de laatste btw-aangifte van het jaar 2021 indienen. Vergeet dan niet te kijken naar de uitgaven voor uw personeel en relatiegeschenken. De btw op deze uitgaven is niet altijd aftrekbaar, ook niet als je prestaties verricht die belast zijn met btw. Personeelsuitgaven zijn bijvoorbeeld personeelsuitjes en het bekende kerstpakket. Relatiegeschenken kunnen verschillend van aard zijn. Een bekend voorbeeld is het kistje wijn met kerst. Voor een aantal voorzieningen geldt een uitzondering of een speciale regeling. Dit geldt in elk geval voor verhuiskosten, de auto van de zaak en voor fietsen. De btw ten aanzien van personeelsuitgaven is niet aftrekbaar als de uitgaven voor het personeelslid in een jaar meer bedragen dan € 227 (excl. btw). Blijven de uitgaven onder dit bedrag, dan is de btw wel aftrekbaar.

Let op! Dit betekent dat u moet berekenen wat de uitgaven aan personeelsvoorzieningen per werknemer in een jaar zijn geweest.

Wanneer is de aftrek van btw op relatiegeschenken soms beperkt? De btw is niet aftrekbaar als de ontvanger van uw geschenk – als hij het zelf zou kopen – minder dan 30% van de btw in aftrek zou kunnen brengen én u in dat jaar aan deze relatie meer dan € 227 (excl. btw) aan relatiegeschenken hebt gegeven.

Heeft u op genoemde uitgaven in de loop van het jaar te veel of juist te weinig btw in aftrek gebracht, dan dient u dit in de laatste btw-aangifte te corrigeren.

60. Maak gebruik van de KOR

De kleine ondernemersregeling (KOR) is sinds 2020 een vrijstellingsregeling. Ondernemers met een lagere jaaromzet dan € 20.000 kunnen hiervoor kiezen. De regeling is niet verplicht. De keuze voor de KOR houdt in dat u geen btw in rekening hoeft te brengen en automatisch bent ontheven van allerlei btw-verplichtingen.

Let op! U verliest ook uw recht op btw-aftrek. De KOR geldt ook voor rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen. Ondernemers die hebben gekozen voor de KOR en die vervolgens in de loop van enig jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden, worden vanaf dat moment weer btw-plichtig.

Met name voor ondernemers die te maken hebben met afnemers/klanten die de btw niet kunnen terugvragen, kan de KOR uitkomst bieden.

Ondernemers die de KOR willen toepassen, dienen dit tijdig te melden bij de inspecteur. Het aanmeldformulier hiervoor moet uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin u de KOR wilt laten ingaan, door de Belastingdienst zijn ontvangen. Een eenmaal gemaakte keuze voor de KOR geldt in beginsel voor drie jaar.

Let op! Wilt u vanaf 2022 van de nieuwe KOR gebruikmaken, meld u dan uiterlijk eind november hiervoor aan.

Versoepeling KOR bij geringe omzet
Wanneer u een jaaromzet van maximaal € 1.800 heeft, dan kunt u de KOR toepassen zonder dat u dit meldt aan de Belastingdienst. Deze versoepeling geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

Voor bijvoorbeeld particulieren die investeren in zonnepanelen maar niets met de btw willen, kan de nieuwe goedkeuring uitkomst bieden.

61. Meldt u zich op tijd aan voor de One-Stop-Shop (OSS)

Als u een webshop heeft of anderszins goederen of digitale diensten verkoopt aan particulieren in de EU, dan moet u bij het overschrijden van een totale EU-omzetdrempel van € 10.000 de btw voldoen in de lidstaten van uw klanten. Deze regeling is 1 juli 2021 ingegaan. Om te voorkomen dat u zich in de verschillende lidstaten moet registeren, bestaat de mogelijkheid de buitenlandse btw-aangifte(n) via het zogenaamde One-Stop-Shop-systeem in te dienen. U moet zich aanmelden bij de Belastingdienst. Met behulp van eHerkenning logt u daartoe in in de ondernemingsportal ‘Mijn Belastingdienst Zakelijk’. Doe dat tijdig. Raadzaam is om dat te doen voorafgaand aan het btw-tijdvak waarin u bijvoorbeeld de EU-omzetdrempel overschrijdt. Voorbeeld: als u vanaf 1 januari 2022 gebruik wenst te maken van het nieuwe OSS-aangiftesysteem, raden wij aan zich vóór 1 januari 2022 aan te melden bij de Belastingdienst.

62. Houd de herzieningstermijn in de gaten

Als u in de afgelopen tien jaar een onroerende zaak met btw heeft aangeschaft, let er dan op dat de in aftrek gebrachte btw in het jaar van ingebruikname en de negen opvolgende jaren in bepaalde gevallen moet worden gecorrigeerd. Dit is het geval als de verhouding van het gebruik van de onroerende zaak voor btw-belaste versus btw-vrijgestelde prestaties is gewijzigd ten opzichte van het gebruik waarvan u uitging op het moment van aanschaf. Dit heeft tot gevolg dat u mogelijk btw moet terugbetalen of juist terugkrijgt van de Belastingdienst. Deze herzienings-btw geeft u op in de laatste btw-aangifte van het jaar.

Let op! Ook voor roerende zaken waarop dient te worden afgeschreven, geldt een herzieningstermijn. De termijn hiervoor bedraagt echter het jaar van ingebruikname en de vier jaren erna.

63. Vraag de btw op oninbare vorderingen terug

Als uw afnemers/debiteuren u niet betalen, kunt u de al in rekening gebrachte en afgedragen btw onder voorwaarden terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Bij fictie is een niet-betaalde vordering sowieso één jaar na de opeisbaarheid daarvan oninbaar. U doet er dan verstandig aan de btw in dat tijdvak via de btw-aangifte terug te vragen. Een later ingediend verzoek om teruggaaf biedt minder zekerheid op succes. Soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.

Tip! Als een vordering één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval terugvragen.

Let op! De btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is gebleken.

64. Zonnepanelen op woon-bedrijfspand: meer btw terug

Heeft u in 2021 zonnepanelen geplaatst op uw woning en/of bedrijfspand, dan kunt u misschien meer btw terugvragen dan u denkt. De btw op de zonnepanelen kunt u sowieso (deels) terugvragen, omdat u een deel van de energieproductie btw-belast aan het net levert. Hetzelfde geldt voor de energie ten behoeve van het btw-belast zakelijk gebruik van de woning of het bedrijfspand.

Tip! Mogelijk komt u ook nog in aanmerking voor energie-investeringsaftrek.

Let op! Mogelijk kunt u ook een deel van het dak waarop de zonnepanelen geplaatst zijn tot het btw-ondernemingsvermogen rekenen, als gevolg waarvan u ook over dat deel van de bouw- of verbouwingskosten van de woning de btw kunt terugkrijgen. In een uitspraak van de rechter werd dit toegestaan voor een ondernemer die een deel van zijn woning voor zijn bedrijf gebruikte en zijn woning als ondernemingsvermogen had aangemerkt. In een andere uitspraak werd de aftrek niet toegestaan voor een particulier die alleen voor de levering van zonne-energie als ondernemer werd aangemerkt. De Hoge Raad heeft de eerste uitspraak onderschreven en in de tweede nog geen uitspraak gedaan. Neem contact met ons op als u meer wilt weten.

65. Vergeet btw privégebruik auto niet in uw laatste btw-aangifte

Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op alle autokosten in aftrek kunt brengen, althans, als u de auto gebruikt voor btw-belaste omzet.

Voor het btw-privégebruik kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Ga daarbij uit van een btw-heffing van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.

Tip! Voor de auto van de zaak die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) of langer in de onderneming is gebruikt, geldt een lager forfait van 1,5%. Datzelfde percentage geldt ook als u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek heeft gebracht.

Let op! U hoeft geen gebruik te maken van de forfaitaire regeling. U mag ook btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn. U moet dan wel een (globale) kilometerregistratie bijhouden. Houd er rekening mee dat in dit geval woon-werkverkeer als privé wordt gezien.

Tip! De niet-aftrekbare btw in verband met het privégebruik is een kostenpost voor uw bedrijf en dus aftrekbaar van de winst.

Disclaimer
Bij de samenstelling van deze update van de Eindejaarstips 2021 is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.

Scroll naar boven