Ook een relatiebeding moet, net als een concurrentiebeding, aan het schriftelijkheidsvereiste voldoen

Home » Ook een relatiebeding moet, net als een concurrentiebeding, aan het schriftelijkheidsvereiste voldoen
Ook een relatiebeding moet, net als een concurrentiebeding, aan het schriftelijkheidsvereiste voldoen

Ook een relatiebeding moet, net als een concurrentiebeding, aan het schriftelijkheidsvereiste voldoen

Een relatiebeding is een beding dat bepaalt dat een ex-werknemer relaties (klanten, cliënten en vaak ook een prospect) van zijn vorige werkgever niet mag benaderen of daarmee contact mag onderhouden, en wel op straffe van een strenge boete. Daarmee wil de ex-werkgever voorkomen dat de ex-werknemer nadat de arbeidsovereenkomst is beëindigd, deze relaties “meeneemt” om ze zelf te gaan bedienen. Want een hap uit het klantenbestand kost natuurlijk omzet.

Een relatiebeding wordt vaak in één naam genoemd met een concurrentiebeding. De vraag is in hoeverre deze juridisch op één lijn gesteld kunnen worden.

Een concurrentiebeding moet schriftelijk worden overeengekomen. De vraag was of dat voor een relatiebeding ook geldt. En hoe streng dat schriftelijkheidsvereiste daarbij is.

Hierover heeft de Hoge Raad op 3 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:364) duidelijkheid verschaft. Ook
een relatiebeding moet, aldus de Hoge Raad, schriftelijk zijn overeengekomen. In dat schriftelijkheidsvereiste is een waarborg opgenomen dat een werknemer de gevolgen van dit voor hem belemmerende beding na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst goed heeft overwogen. Het is, vanuit deze beschermingsgedachte, dan ook niet verwonderlijk dat de Hoge Raad van mening is dat het schriftelijkheidsvereiste strikt moet worden uitgelegd. De Hoge Raad verwijst daarbij naar een eerder arrest, te weten HR 28 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC0384, NJ 2008/503 ([P/O]) over het concurrentiebeding.

Waar ging het in het arrest van 3 maart 2017 over?

In 2003 treedt een belastingadviseur in dienst bij een adviesbureau. Partijen sluiten een arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst die op 28 januari 2003 door beide partijen is ondertekend bevatte geen relatiebeding, maar verwees wel naar een personeelsreglement waarin een relatiebeding was opgenomen. Dit personeelsreglement was echter niet bij de arbeidsovereenkomst gevoegd. Volgens de werkgever zou het personeelsreglement ofwel later persoonlijk aan de werknemers zijn overhandigd ofwel bij afwezigheid in de postvakjes van de werknemers zijn gelegd. In het personeelsreglement staat dat het onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst en de belastingadviseur zich daarmee akkoord verklaart.

Een viertal jaren later, in 2007, begint de belastingadviseur voor zichzelf en wel in de buurt van het adviesbureau, zijn ex-werkgever. De belastingadviseur schendt daarbij het relatiebeding en wordt door zijn ex-werkgever voor de rechter gedaagd. Deze vordert bijna € 300.000,= van hem.

Bij de rechter stelt de belastingadviseur dat niet voldaan is aan het schriftelijkheidsvereiste. Het adviesbureau is van oordeel dat het personeelsreglement wel degelijk in samenhang met de arbeidsovereenkomst aan de belastingadviseur ter beschikking is gesteld.

Uiteindelijk beslist de Hoge Raad dat voor wat betreft een concurrentiebeding ook aan het schriftelijkheidsvereiste kan zijn voldaan, indien een concurrentiebeding is opgenomen in arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in een ander schriftelijk stuk dan de arbeidsovereenkomst zelf, mits is voldaan aan één van de twee volgende vereisten:

- de arbeidsvoorwaarden waren als bijlage bij het ondertekende document gevoegd en in dat document is naar die arbeidsvoorwaarden verwezen, of
- de werknemer heeft in het ondertekende document uitdrukkelijk verklaard dat hij instemt met het concurrentiebeding.

Deze voorwaarden gelden, aldus de Hoge Raad, niet alleen voor een concurrentiebeding, maar ook voor een relatiebeding.

In deze zaak was niet aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan aangezien het personeelsreglement niet als bijlage aan de arbeidsovereenkomst was gevoegd en de belastingadviseur ook niet uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij met het beding heeft ingestemd.

Kortom, er was niet voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste. Het feit dat de arbeidsovereenkomst met de belastingadviseur in algemene zin verwees naar het personeelsreglement en hij dit reglement ooit in zijn postvakje heeft ontvangen, was niet voldoende om het relatiebeding geldig te laten zijn. De belastingadviseur komt derhalve met de schrik vrij.

Wilt u meer info neem dan contact op met onze specialisten:

mr. Henk ter Horst Juridisch Adviseur

h.t.horst@fsv.nl

mr. Marloes van Beek Juridisch Adviseur

m.v.beek@fsv.nl

Scroll naar boven